Cookievoorkeuren

Test je kennis over dokterstaal

‘De uitslag is negatief’. Ook weleens geschrokken, toen de dokter dat zei? Terwijl het goed nieuws is, als je getest wordt op een ziekte. Weet u wat de dokter (meestal) bedoelt? Doe de test!


Deze quiz is niet meer beschikbaar

1/11

{{outcomeImage}}

Je had {{scoreFrom}} van de {{scoreTo}} vragen goed. {{outcomeSubtitle}}


Lees meer over dokterstaal in het volgende artikel:

Wat bedoelt de arts eigenlijk?


Daag vrienden op Facebook of Twitter uit om een betere score te halen!

Benieuwd welke antwoorden fout of juist goed waren?
Hieronder ziet u in het blauw de juiste antwoorden.

1. De dokter zegt: ‘We gaan een lab afnemen’. Wat bedoelt hij?

  • Met een doekje reinigen
  • Bloed prikken
  • Urine laten controleren
  • Bloedglucose prikken

2. De dokter zegt: ‘We gaan een X-thorax laten maken’. Wat is dat?

  • Een röntgenfoto van de buik
  • Een röntgenfoto van de borstkas
  • Een ct-scan van de borstkas
  • Onderzoek met een buigzame slang in de luchtpijp

3. De dokter zegt: ‘U gaat naar de pre-operatieve screening’. Wat bedoelt hij?

  • Het gesprek dat u krijgt voor de operatie
  • De omkleedruimte voor de operatiekamer
  • U krijgt een foto of scan

4. De dokter zegt ‘U heeft een ruimte innemend proces'. Wat is dat?

  • Een vreemd voorwerp in het lichaam
  • Een kankergezwel
  • Een groeiende bobbel van weefsel of vocht

5. De dokter zegt: ‘U moet nuchter zijn’. Wat bedoelt hij?

  • Geen alcohol drinken
  • Niet eten
  • Niet eten of drinken
  • Rustig en kalm blijven

6. De dokter zegt: ‘U heeft een urineweginfectie’. Wat is dat?

  • Een blaasontsteking
  • Een ontsteking aan de plasbuis
  • Een nierbekkenontsteking

7. De dokter zegt: ‘Even de tensie meten’. Wat doet hij?

  • Hij voelt of je gespannen bent
  • Hij voelt de spierspanning
  • Hij meet de bloeddruk

8. De dokter zegt: ‘U krijgt een conservatieve behandeling’. Wat bedoelt hij?

  • U krijgt een ouderwetse behandeling
  • U krijgt geen operatie of ingrijpende behandeling, maar een lichtere behandeling
  • U krijgt de behandeling die u voorheen ook kreeg

9. De dokter zegt: ‘De patiënt is goed aanspreekbaar’. Wat bedoelt hij?

  • De patiënt luistert goed
  • De patiënt reageert wanneer iemand hem aanspreekt
  • De patiënt begrijpt wat de dokter zegt

10. De dokter zegt: ‘U bent in remissie’. Wat bedoelt hij?

  • Uw ziekte wordt minder erg
  • Uw gezondheid gaat achteruit
  • Uw gezondheid gaat vooruit

11. De dokter zegt: 'U mag mobiliseren'. Wat bedoelt hij?

  • U mag weer gaan bewegen
  • U mag uw mobieltje weer gebruiken in het ziekenhuis
  • U mag naar huis